Heterogene tarwerassen
Sommige (met name biologische) telers willen graag populaties van tarwe gebruiken in plaats van uniforme rassen. Het idee er achter is dat populaties een hoger bufferend vermogen en betere opbrengststabiliteit kunnen hebben door hun hogere mate van genetische diversiteit.
Dit is met name belangrijk voor biologische telers omdat zij hun teelt minder kunnen sturen in vergelijking met gangbare telers. Zonder aangepaste regelgeving is het niet mogelijk dergelijke genetisch diverse ‘rassen’ te registeren en in de handel te brengen.
Het project sluit aan bij het EU-experiment om de EU-regelgeving met betrekking tot heterogeen materiaal nader in te vullen. Om de regelgeving goed werkbaar te maken, is het belangrijk dat de regelgeving goed aansluit bij de boerenpraktijk, het registratiesysteem en de keuring. Het doel van dit project is om aan de hand van het EU experiment na te gaan hoe populaties in de toekomst kunnen worden verhandeld, en nadere criteria worden vastgesteld voor eventuele registratie van het materiaal. Dit betekent een zodanige invulling van de regelgeving dat boeren ermee kunnen werken en de uitvoering financieel haalbaar is.
De invulling moet tevens zodanig zijn dat die voorkomt dat de regelgeving oneigenlijk gebruikt kan worden door veredelingsbedrijven.
Aanpak
Resultaten
In 2014 zijn de twee populaties aangemeld bij het Europese experiment met betrekking tot heterogeen materiaal. Bij de pilot zijn 7 boeren betrokken geweest in Gelderland, Overijssel, Flevopolder en Zeeland. Per locatie zijn 2 zomertarwe populaties en 1 standaardras gezaaid.
Met telers, NAK en NAKtuinbouw is een opzet gemaakt voor de regelgeving met betrekking tot heterogeen materiaal. Besloten is om de populaties te beschrijven aan de hand van gebruikswaarden.
De twee populaties waren in 2012 en 2013 duidelijk van elkaar verschilden voor respectievelijk drie en vijf gebruikswaarden, maar dat was niet het geval in 2014. Dit kan mogelijk veroorzaakt zijn door weersomstandigheden in 2014, waardoor in het algemeen graan vrij snel ging strekken, snel in bloei kwam en snel afrijpte. De twee populaties verschilden wel duidelijk qua morfologie.
Het onderzoek werd financieel ondersteund vanuit Groene Veredeling en door de Raad voor Plantenrassen.
Het project wordt in 2015 door Louis Bolk Instituut voortgezet met financiering van de Raad van Plantenrassen, i.s.m. de NAK en de Naktuinbouw.